Sjaak Bral begrijpt het. Deze cabaretier en columnist van Hét Visblad is verwoed sportvisser en sprak zich in de laatste editie van Hét Visblad lovend uit over het streetfishen in Utrecht.
Check de column:
Eigenlijk ben ik de uitvinder van het straatvissen. Streetfishing, zoals het in goed Nederlands heet, komt bij mij vandaan. Onder straatvissen – ik spreek Hollands – versta ik: reclame maken voor de hengelsport. Je staat immers in de stad. De burgerij loopt voorbij. En jij? Jij bent het visitekaartje van de sportvisserij.
Ambassadeurs, dat zijn we als we in de steden van Nederland ons kunnen demonstreren – en er uiteraard meteen ook een wedstrijd aan verbinden. Er wordt gevist op roofvis: baars, snoekbaars, snoek, roofblei en wellicht zelfs meerval. Die laatste tikt lekker aan qua centimeters: ik heb er eens een gevangen die zó groot was dat zijn kop in de stadsgracht lag en zijn staart in de polder.
Waar kun je nou het beste straatvissen? Uiteraard in mijn stad Den Haag, zeg ik er en trots – maar stiekem is dat antwoord niet helemaal juist. Utrecht is de place to be voor streetfishers. De grachtenpracht is er ongeëvenaard. Cabaretier Freek de Jonge bezingt de schoonheid van het wad, maar ik heb het liever over de pracht van de gracht. Die in Utrecht zijn de mooiste. Einde discussie.
Maar zoals ik al zei: straatvissen is een uitvinding van mij. Ooit trok ik de aandacht van de hele buurt toen ik als kleine jongen een paling ving en in mijn paniek geen idee had wat ik er mee aan moest. En het klinkt wellicht als Haagse bluf, maar inderdaad: ook de Volendamse palingdans komt uit mijn koker.